In dit artikel vertelt Yvonne Doorduyn, biologiedocent op het Comenius College in Hilversum, over haar afstandsonderwijs ten tijde van corona. Hoe pakte zij het aan, hoe ging het, en wat vonden zij en haar leerlingen ervan?
“Ik heb het vooral eenvoudig gehouden en gezorgd voor veel structuur en duidelijkheid. Ik heb steeds voor de periode waarvan bekend was dat de scholen dicht zouden blijven een planner gemaakt: een simpele tabel met per les een kolom leerdoelen van de les, leerwerk, maakwerk en instructie. In de kolom instructie stond dan bijvoorbeeld een link naar een goede uitlegvideo op YouTube of er stond genoemd dat er een videoles zou zijn via Microsoft Teams met uitleg van mij. Maakwerk moest in de online versie van het boek, zodat ik kon zien wie er actief waren geweest en welke vragen wel/niet goed gingen.
Elke les meldden leerlingen zich in de chat van Teams. Ik ‘opende’ de les vaak met een grapje. Ik wees ze daarna nog eens op wat ze die les moesten doen en wat daarin belangrijk was. Daarna moesten ze zelf aan de slag en bleef ik in de chat aanwezig voor vragen. Ondertussen hield ik absenties bij. Wie er niet was, stuurde ik een berichtje in de chat. Bij geen reactie belde ik de leerling om te checken wat er aan de hand was. Soms wist een leerling niet wat hij/zij moest doen of was ‘vergeten’ dat er les was. De eerste online lesdagen heb ik op deze manier meteen een paar leerlingen uit hun bed gebeld. Later, toen de schoolsluiting langer duurde, belde ik pas als een leerling een paar lessen niet was geweest.
Aan het einde van de les sloot ik af met een samenvatting van de vragen die gesteld waren en mijn antwoorden. Vaak werden vragen namelijk niet in de groepschat, maar individueel aan mij gesteld. Ik zette de belangrijkste zaken nog eens op een rij en blikte vooruit naar de volgende lessen.
Na een paar lessen volgde een herhalingsles van de tot dan toe behandelde stof. Dat kon een oefentoets zijn in GoFormative of een les met uitleg van mij bij het boek, waarbij ook veel vragen gesteld konden worden. Ik heb uitsluitend diagnostische toetsen gedaan, dus niet voor een cijfer. Dat was handig, omdat je in GoFormative ook heel goed feedback kan geven bij elk antwoord dat gegeven wordt. En ook hierbij kon ik vragen die lastig waren ‘klassikaal’ via de chat nog eens uitleggen.

De werkplek van Yvonne tijdens videolessen
Wat lastig was, is dat je niet kan zien wat leerlingen werkelijk doen. Melden ze zich alleen en gaan ze dan iets anders doen? Ook bij diagnostische toetsen weet je niet in hoeverre ze het zelfstandig maken, of dat leerlingen de antwoorden via Whatsapp aan elkaar doorspelen. Bij de videolessen hadden leerlingen vaak hun webcam uit en dan zit je als docent steeds tegen jezelf aan te kijken. Dat vond ik vreselijk. Daarom heb ik vaak bij uitleg een Powerpoint via het scherm gedeeld. Ook had ik een stellage gebouwd van duplo waar ik mijn telefoon op kon leggen met het boek of papier eronder. Ik gebruikte dan de camera van de telefoon om beelden te maken van aantekeningen, het boek, Binas etc. Die beelden deelde ik tijdens de videoles in Teams. Verder weet je ook niet of er nog meer mensen meeluisteren (gezinsleden, ouders), wat ik wel wat ongemakkelijk vond.
De interactie met de leerlingen vond ik lastig. Interactie was vooral via de chat en op basis van vragen stellen. Maar leerlingen weten niet altijd wat ze willen vragen, dus soms waren er weinig vragen en dan is het lastig om te ontdekken of dat komt omdat ze alles snapten, omdat ze niets gedaan hadden of omdat ze gewoon niet wisten welke vragen ze moesten stellen. En als ik zelf een vraag stelde, dan werd er niet altijd antwoord gegeven. Als ik aan bleef dringen, werd er een antwoord gemompeld. Of de leerling had het geluid nog uit staan… Ik vond dat heel ongemakkelijk, omdat je elkaar niet in de ogen kan kijken, en niet ziet in welke omstandigheden de leerling op dat moment zit (of ligt hij soms nog in zijn bed?).
Wat er juist heel goed ging, is dat ik veel contact had met de leerlingen. Ik hield bij wie zich meldden en wie ik opdrachten zag maken, vragen zag stellen. En ik informeerde veel bij leerlingen hoe het ging en hoe ze de lessen ervoeren. Dat vond ik zelf prettig, maar ik merkte ook dat leerlingen het fijn vonden dat er iemand ‘op ze lette’. Dat ze ook zagen dat ik iets deed met de opdrachten die zij maakten. Voor leerlingen is het net zo goed moeilijk te zien of de docent daadwerkelijk beschikbaar is of intussen iets anders zit te doen.
Sommige leerlingen vonden het fijn om op eigen tempo te kunnen werken met minder afleiding van een (drukke) klas en meer vrijheid in het plannen van hun taken. Veel leerlingen vonden juist dat ze sneller afgeleid zijn thuis, omdat je alles om je heen hebt wat ‘leuker’ is dan school. Bovendien is een uitleg online niet hetzelfde als in het echt: het is veel monotoner, dus je raakt veel sneller verveeld en dan is het makkelijk om even naar een andere website te gaan in de tussentijd. Een leerling verwoordde het als volgt: ‘Je maakt een keuze of je deze les echt gaat focussen of dat je het maar half volgt en wat anders gaat doen.’
Andere docenten zou ik het volgende mee willen geven op het gebied van online onderwijs: Wees duidelijk in wat leerlingen moeten doen en waar ze zich moeten melden. En houd dat zoveel mogelijk hetzelfde, zodat er geen onduidelijkheid ontstaat over: moet ik me deze les nu wel of niet melden? Is er wel of niet een videoles? En geef af en toe uitleg; niet alleen maar opdrachten meegeven en dat is het dan.
Online lesgeven zie ik echt als een noodoplossing. Als noodoplossing is het een goede manier om leerlingen structuur te bieden in hun dagen thuis en ze door te laten gaan met dingen leren. Maar het kan in mijn ogen nooit een ‘normale’ les vervangen. Op zich werkte het redelijk, maar ik vraag me af in hoeverre online les geven werkt als de situatie normaal is. Want nu zaten de leerlingen de hele dag thuis, gingen allerlei andere activiteiten (sporten, werken, met vrienden afspreken) niet door en waren de ouders ook vaak thuis. Dus ze konden niet veel anders doen dan aan school werken, behalve slapen, Netflixen en internetten…
Ik zou dus, als straks de scholen weer volledig open zijn, niet direct gebruik blijven maken van de mogelijkheden van afstandsonderwijs. Wat ik wel geleerd heb, is dat ik meer aan leerlingen zelf over kan laten. Dus minder klassikaal les en meer ruimte maken voor zelfstandig werk, wat mij de ruimte geeft om individueel contact met leerlingen te hebben over wat ze uit de les halen. Ook zou ik meer willen doen met formatieve toetsjes en zo veel meer in de gaten houden wat nog moeilijk is, wie al wat verder is en wie niet.”
Yvonne Doorduyn is 40 jaar en woont met haar man en twee kinderen in Amersfoort. Ze werkt inmiddels tien jaar in het onderwijs. Daarvoor werkte ze als epidemioloog maag-darminfecties bij het RIVM. Maar ze wilde graag breder met haar vak bezig zijn én meer ‘midden in de maatschappij’ staan, meer met mensen werken en meer direct de relevantie van haar werk zien. Vandaar de overstap naar het onderwijs!
Lees ook:
Het afstandsonderwijs van scheikundedocent Harry Mons
Het afstandsonderwijs van scheikundedocent Herbert van de Voort
Het afstandsonderwijs van scheikundedocent Paul Delcour
Het afstandsonderwijs van scheikundedocent August Roelofsen
Het afstandsonderwijs van scheikundedocent Koen van der Sluijs
Het afstandsonderwijs van scheikundedocent Roy Wiersma
Het afstandsonderwijs van natuurkundedocent Bert Haalboom
06-jul-2020