‘Mijn directeur zei: “Jij weet wat je leerlingen nodig hebben. Dus voer je innovatieve plan gewoon uit en ontdek wat het onze school brengt.” Nou, je wil niet weten hoeveel kracht hij mij daarmee heeft gegeven.’
Deze quote tekende ik laatst op van een docente tijdens een onderwijsconferentie. Wat vertrouwen en professionele ruimte al niet kunnen losmaken, bedacht ik me weer eens. Niet alleen bij de politieagenten en zorghulpverleners die ik geregeld interview, maar ook bij leerkrachten. Als je mág doen wat volgens jouw vakmanschap goed is – en daarin zo nodig kan afwijken van systemen, protocollen en regels – dan krijg je vleugels. En daar heeft iedereen baat bij. Niet alleen degene voor wie je je inzet, maar de hele maatschappij uiteindelijk.
Want zoals de leerkracht al constateerde: autonomie geeft bevlogenheid en energie. En die blijken we hard nodig te hebben in de compleet nieuwe, digitaal gedreven wereld die ons wacht, waarin alleen al door robotisering vele banen verdwijnen en nieuwe ontstaan. Hoe stomen we onze leerlingen klaar voor deze toekomst? Daarover komen zeker tweehonderd docenten uit het VO-onderwijs met elkaar brainstormen vandaag.
In ieder geval door talenten te voeden, weet Juliette Walma van der Molen, hoogleraar Talentontwikkeling Universiteit Twente, die de bijeenkomst opent. Creativiteit, informatiewijsheid, zelfstandigheid, intrinsieke motivatie: dáár ligt de sleutel tot ontplooiing. Meer dan in kennis reproduceren en toepassen, zoals het traditionele onderwijs vooral bijbrengt. Met die vaardigheden red je het gewoon niet in pakweg 2032.
In een wereld die zo ongewis verandert, moeten leerlingen leren dúrven, fouten maken en weer opstaan. Leren creëren, evalueren en bijsturen. Dat begint bij een onderzoekende en reflectieve houding, en die lok je uit door hen te prikkelen om iets anders van zichzelf te laten zien. Bijvoorbeeld aan de hand van vakoverschrijdende, openeinde opdrachten, waarin niet het eindresultaat gewaardeerd wordt, maar de diversiteit van de oplossingen en analyses die ze aandragen.
Minder focus op kennis, meer op ontwikkeling. Dat is de opdracht die de wetenschapper de docenten meegeeft. Waarbij ze onmiddellijk erkent wat voor omschakeling dat vergt voor leerkrachten die al zo lang meedraaien in strakke systemen. Net als de leerling, moet ook de docent vooral creativiteit, wendbaarheid en veerkracht aan de dag gaan leggen. En dat is een zoektocht, waarin – met vallen en opstaan – wordt geleerd.
Dat dat al gebeurt, blijkt uit de praktijkuitwisselingen tussen de leerkrachten. Zo is er geschiedenisdocente Carolien van Aken die haar leerlingen leert reflecteren via ICT. Door hen een Prezi-presentatie te laten maken over hun ontwikkeling, wakkert ze het gesprek met hen aan over hun eigen functioneren. ‘De cijfers kennen ze al. Interessanter vind ik het om te horen hoe ze die hebben behaald en wat ze daarin anders hadden kunnen doen. Een matig resultaat door een late start met werken? Dan kunnen we het over planning hebben of over eigen verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld.’
Dat soort interactie leert leerlingen om zelfstandig keuzes te maken, beaamt economieleraar Richard van den Berg. Sinds vorig jaar geeft hij les op de Vinse School in Amsterdam, waar leerlingen samen met docenten hun leerroute uitstippelen. Ze werken er niet met een jaarsysteem, maar met opdrachten, waardoor het moment en het niveau waarop een vak wordt afgesloten voor elke scholier anders kan zijn. ‘De leerkracht moet dus ontzettend goed kijken naar de leerling, nauw contact onderhouden over zijn ontwikkeling en kunnen differentiëren.’
De school bevindt zich in de pioniersfase en er valt ongetwijfeld nog genoeg te verbeteren en te verfijnen, stelt Van den Berg, maar het belangrijkst is dat hij de leerlingen ziet bloeien. ‘Nederland selecteert zo vroeg; op je twaalfde moet je ongeveer al weten of je bakker of hartchirurg wil worden. In onze heterogene groepen hoeft dat niet; daar kunnen ze volop stoeien met hun talenten en interesses. Pedagogiek gaat bij ons boven methode. En dat staat en valt met vertrouwen in de autonomie van de leerling en de docent.’
‘Uiteindelijk hebben we allemaal gewoon lef nodig’, concludeert een docent bij de afsluiting. Lef om te doen wat nodig is voor de leerlingen, ook als het onderwijssysteem dat niet toelaat. Zo geeft hij slechts één toets in het jaar, ‘omdat het leerproces stopt als je cijfers geeft’. Een ander neemt ter plekke het besluit om zijn leerlingen meer verantwoordelijkheid te geven en vaker met hen te brainstormen over wat zij met elkaar uit zijn lessen kunnen halen. ‘Na wat ik gehoord heb vandaag, denk ik dat alle betrokkenen daar, inclusief ikzelf, een stuk blijer van zullen worden. En wijzer bovendien.’
Deze blog kwam mede tot stand dankzij de verhalen van docenten en sprekers tijdens de netwerkconferentie ‘Bruggen bouwen naar het onderwijs van de toekomst’ (20 juni in de VU te Amsterdam), georganiseerd door Regionaal Talentnetwerk Noord-Holland en Flevoland, Bètapartners Amsterdam, Pre University College en Lerarenopleiding Inholland.
Tekst: Teus Lebbing, www.abrandnewstory.nl
29-jun-2016